Gaat uw treinverlichting feller branden zodra u sneller gaat rijden? Hieronder vindt u hoe u dit kunt verhelpen.
Het gebruik van current-dioden bij Leds
Als u met een rij-tranformator de trein bestuurt dan ziet u dat de verlichting feller gaat branden als u harder gaat rijden. Dit geldt voor zowel verlichting met gloeilampjes als verlichting met leds. Bij gloeilampjes is dit euvel niet eenvoudig te verhelpen, echter bij leds kunt u veel verbeteren. Meestal wordt er bij een led in één van de draden een weerstand gezet om de stroom te begrenzen. Deze weerstand wordt dan als volgt berekend:
R = ( Uvoeding – Uled ) / Iled of Iled = ( Uvoeding – Uled ) / R
Hierbij is Uled de spanning over de led als deze brand. In de specificaties van de led aangeduid als Uf .
Iled is dan de stroom die u door de led wilt laten lopen. Meestal 2 tot 15 mA, afhankelijk van de gewenste lichtopbrengst.
Als de voedingsspanning = railspanning varieert zal de stroom door de led ook variëren en dus ook de lichtopbrengst. Een schakeling met weerstand is prima voor lantaarnpalen en andere vaste verlichting. Nu bestaan er z.g. “current-dioden“, ook wel leddrivers genoemd. Deze bijzondere diode laat binnen bepaalde grenzen altijd de zelfde maximale stroom door, ongeacht de voedingsspanning.
Door de weerstand voor de led te vervangen door een current-diode zal de led verlichting vanaf ca 4V gelijkspanning (DC) constant branden, ongeacht uw rijsnelheid. Als de trein stilstaat gaat de verlichting uit. De eenvoudigste manier om binnenverlichting met een current diode te maken is als volgt: Koop een ledstrip (wit of warmwit) die voorzien is van een batterijhouder met twee penlites/AA batterijen. Deze brandt dus op 3V gelijkspanning.
Omdat u bij het wisselen van de rijrichting de polariteit van de spanning omdraait heeft u vanaf de rails gezien eerst een bruggelijkrichter nodig. Achter de bruggelijkrichter is de polariteit altijd het zelfde. Na de bruggelijkrichter komt een current-diode. Daarna komt een condensator die er voor zorgt dat de verlichting niet te veel knippert.
De ledstrips zijn meestal deelbaar in groepen van drie leds , ca 5 cm lang. Als u drie stukjes met drie leds neemt, kiest u een stroom van ca 3 x 7 mA = 21 mA. U gebruikt dan een current diode van 20 mA. Natuur is de gewenste hoeveelheid licht afhankelijk van het type rijtuig en uw eigen smaak. Wilt u meer licht kiest u b.v. een currentdiode van 30 mA. Per drie leds loopt er dan 10 mA.
Maakt u geen gebruik van een kant en klare ledstrip, maar van losse leds kan dat ook vermits de leds uit één en de zelfde produktiepartij komen. In serie met elke drie leds plaatst u een weerstand van 33 à 47 Ohm / 0,125 Watt. (Fig.2) U heeft dan de ledstrip nagebouwd, maar de plaats van de leds heeft u dan zelf kunnen bepalen.